LGBTQ+; Kunnen zijn wie je bent en dat gewoon kunnen zeggen
Cliënten
Je mag zijn wie je bent. Dat vinden wij belangrijk bij Ons Tweede Thuis. Maar is het voldoende als wij dat zeggen? Voelt iedereen zich echt vrij genoeg om zichzelf te zijn? En hoe weet je eigenlijk wie je bent? Je bent meer dan je naam, uiterlijk of beperking. Wat je voelt, speelt ook een rol. Je voelt je bijvoorbeeld aangetrokken tot iemand van hetzelfde geslacht. Of je hebt het gevoel dat je in het verkeerde lichaam zit. Dat is vaak een zoektocht voor jezelf. Als je dan eenmaal weet hoe het zit, sta je voor de keuze om het anderen te vertellen. Dat is spannend. Hoe gaan mensen reageren?
Ontdekkingstocht
Als je geen beperking hebt, kan die ontdekkingstocht al moeilijk zijn, laat staan als je wel een beperking hebt. Je begrijpt je gevoelens misschien niet of denkt dat er iets mis is. Je durft er niet over te praten. Je weet niet dat er meer mensen zijn met dezelfde gevoelens. Je hebt geen idee waar je informatie kunt vinden.
Openheid
Het is duidelijk dat cliënten hier meer ondersteuning bij nodig hebben. Maar hoe bied je die?
Het begint bij openheid.
Als cliënten weten welke seksuele geaardheden er bestaan, kunnen ze dit eerder bij zichzelf herkennen.
Als we er op een respectvolle manier over praten, is het gemakkelijker om vragen te stellen. Dat helpt bij de ontdekkingstocht en als iemand uit de kast wil komen, is dat een stuk minder eng.
Seksuele diversiteit
Ervaringsdeskundigen van ’s Heerenloo maken een serie filmpjes over ‘Mooie Mensen’. Die filmpjes gaan over seksuele diversiteit en zijn te vinden op Youtube. Evi, Yvonne, Nick en Ian hebben ernaar gekeken. Evi: “Het is leuk om samen te kijken en het helpt om het gesprek te starten. Ik vind dat er meer aandacht mag zijn voor seksualiteit en de diversiteit hierin. In een goede voorlichting valt veel te winnen.
Zo gaat het nog vaak over hetero’s en een beetje homoseksualiteit. Benoem alle seksuele voorkeuren.”
Vriend, vriendin of relatie?
Nick: “Het is voor mensen met een beperking veel lastiger om te ontdekken wat hun gevoelens zijn en wat ze daarmee willen. Vaak halen ze hun informatie van internet. Als ze in de praktijk willen experimenteren, blijken er weinig mogelijkheden te zijn. Binnen het reguliere aanbod kunnen ze erg kwetsbaar zijn. Er zou een
breder aanbod moeten komen.” Evi: “Er is ook winst te behalen in onze woordkeuze als begeleiding. Vaak vraag je of iemand een vriend heeft of een vriendin, terwijl je ook kunt vragen of iemand een relatie heeft.”
Uit de kast
Ian herkent dat. Hij heeft vaak te maken met nieuwe begeleiders en krijgt dan steevast de vraag of hij een vriendin heeft. Ian is biseksueel. Hij heeft het besproken met zijn pb’er en die heeft het zijn ouders verteld. Ian wilde dat graag en zijn ouders reageerden goed. Ian is dus uit de kast gekomen. Zo heet het als je hebt verteld dat je niet heteroseksueel bent, maar bijvoorbeeld biseksueel of homoseksueel. Gelukkig heeft Ian geen vervelende reacties gekregen. Toch heeft hij het gevoel dat hij er niet met iedereen over kan praten. En het blijft spannend als er een nieuwe begeleider is want je weet niet wat die ervan vindt. Yvonne vindt het maar raar, dat ‘uit de kast komen’. Je moet gewoon kunnen zijn wie je bent en dat moet je gewoon kunnen zeggen.