Een nieuwe koers voor de Ons Tweede Thuis organisatie
Voorzitter Raad van Bestuur
Ons Tweede Thuis

De gehandicaptenzorg heeft te maken met grote maatschappelijke veranderingen. Maar ook de maatschappelijke visie op wat gehandicaptenzorg zou moeten inhouden is veranderd. Die twee dingen samen zorgden ervoor dat de directie van Ons Tweede Thuis vorig jaar besloot om haar langjarige strategie te herijken en de organisatie ook anders te gaan inrichten en aansturen. Samen met collega-bestuurder Marcel Mucek is Susan Veenhoff, voorzitter van de Raad van Bestuur van Ons Tweede Thuis, de drijvende kracht achter deze beweging.
Volgens Susan kun je op de term ‘mensen met een beperking’ twee verschillende accenten leggen. “Je kunt het accent leggen op de beperking, en van daaruit de zorg inrichten. Je kunt echter ook het accent leggen op het woord mensen. Mensen die echt wat te bieden hebben, ondanks een verstandelijke of lichamelijke beperking, autisme en niet-aangeboren hersenletsel. Mensen die een rol in de maatschappij kunnen spelen. En die ook gewoon een burger zijn, met rechten en plichten. Mensen die van waarde willen zijn. We hebben besloten dat dat de visie wordt die Ons Tweede Thuis gaat omarmen.”
Om dat handen en voeten te geven, is het concept van de ‘teamcirkel’ ontwikkeld. Susan: “Het uitgangspunt is dat het de cliënt zélf is die bepaalt wat hij of zij zelf kan en wil. Daaromheen vormen we een team van mensen die de client daarbij kunnen ondersteunen. Nu zijn dat bijna per definitie onze zorgmedewerkers, maar we denken dat die cirkel veel groter kan worden. Ook ouders, vrienden, fietsmaatjes, collega’s kunnen een rol krijgen. Maar dan moeten wij ze wél daartoe uitnodigen, en zo ook toelaten in het dagelijks leven op onze locaties.”
Waardevolle contacten
Natuurlijk ziet die teamcirkel er niet voor elke cliënt hetzelfde uit, zegt Susan. “Mensen met een zeer ernstige meervoudige beperking kun je niet vergelijken met mensen met autisme of met niet-aangeboren hersenletsel. Maar de grondgedachte is hetzelfde: we gaan proberen om niet alle levensvragen van een cliënt direct in te vullen met een zorgprofessional. Want ook al doen we dat met de beste intenties, daardoor ontnemen we de cliënt om waardevolle contacten op te bouwen met mensen uit zijn of haar eigen netwerk zoals familie of vrienden. Uiteindelijk is iedere zorgprofessional een passant, die vroeg of laat de organisatie weer verlaat. Terwijl het netwerk van de cliënt er altijd is. Iedereen heeft recht om omringd te worden door mensen die een vast onderdeel vormen van zijn of haar leven, om een diepe persoonlijke relatie mee aan te kunnen gaan.” Die manier van kijken naar gehandicaptenzorg heeft wel grote consequenties voor de manier van werken. “We gaan toe naar een model van gedeelde zeggenschap”, zegt Susan. “En dat betekent dat we dingen moeten gaan loslaten, en vaker samen moeten gaan optrekken met mensen die misschien nu nog helemaal geen rol spelen in onze organisatie. Als een cliënt voor onderzoek naar het ziekenhuis moet, gaan wij er vaak blind vanuit dat een zorgprofessional van de locatie meegaat. Omdat we niet op het idee komen om een familielid te vragen, die dat waarschijnlijk met alle liefde zal doen. De echte inhoudelijke zorg zal bij onze professionals blijven liggen, maar er zijn er heel veel zaken die wij traditioneel naar ons toetrekken die een ander ook kan doen. Niet alle levensvragen zijn zorgvragen.
Maar ik besef dat het opgeven van regie en zeggenschap best spannend kan zijn. Daarom gaan we ook beginnen met kleine stappen, en het veelvuldig delen van dingen die werken maar ook de dingen die niet werken.”
Ruimte bieden
Susan benadrukt dat de nieuwe strategische visie bottom-up is ontwikkeld, samen met cliënten, verwanten, medewerkers en samenwerkingspartners. “Het is niet één of ander wild idee van de directie: we hebben dit heel zorgvuldig samen ontwikkeld met iedereen die daar een rol in wilde spelen. Daarom geloof ik er ook echt in. Tegelijkertijd betekent het ook dat we de organisatie anders moeten inrichten (lees meer hierover in het interview met Esther van der Meulen – red.) en dat we nieuwe dingen gaan vragen van het leiderschap. Niet meer alles ‘dichtregelen’, maar ruimte bieden vanuit ons unieke mensbeeld: we gunnen iedereen een plek midden in de gemeenschap. Onze rol als organisatie is om mensen tijdelijk te ondersteunen, hen verder op weg te helpen, en weer afstand te nemen wanneer dat kan.”
Terug naar veranderaanpak